Tante Rita's Kinderopvang
Van Bosseware 84
Zwolle
Overijssel 8014TC
Phone: 0628848019

Pedagogische visie

vinkje

huiselijke omgeving

vinkje

gezonde voeding

vinkje

gecertificeerd gastouder

vinkje

flexibele opvanguren

Onderdelen

Visie Dagindeling Verzorging Signaleren Activiteiten Pedagogisch plan Pedagogisch visie

Zijn wie je bent

Als gastouder heb ik er voor gekozen om volgens de pedagogische visie ‘Zijn wie je bent’ van Essisme, en de vier pedagogische basisdoelen van 4Kids te werken, deze combinatie sluit het beste aan bij mijn eigen visie om met kinderen te werken.

De vier opvoedingsdoelen

Mijn opvang probeer ik zo vorm te geven dat een kind de mogelijkheid krijgt om zich te ontwikkelen tot een evenwichtig mens. Iemand die zijn talenten onderkent en benut en tevens de eigenheid van zichzelf en andere mensen respecteert.

De invulling van de opvang is gebaseerd op vier opvoedingsdoelen zoals geformuleerd door Professor Marianne Riksen-Walraven. Zij heeft deze doelen opgesteld aan de hand van wat een kind in de eerste jaren nodig heeft voor zijn welzijn en ontwikkeling. De basisdoelen maken onderdeel uit van de Wet Kinderopvang.

1. Het bieden van een gevoel van fysieke en emotionele veiligheid.
2. Het bieden van mogelijkheden voor het ontwikkelen van persoonlijke competentie.
3. Het bieden van gelegenheid tot het ontwikkelen van sociale competentie.
4. Socialisatie en het eigen maken van waarden en normen.

Naast het bieden van praktische veiligheid, vindt ik het ook belangrijk dat ik kinderen handvatten biedt voor hoe ze met elkaar kunnen omgaan waardoor hun zelfvertrouwen kan groeien. Hieronder beschrijf ik de pedagogische visie over hoe ik de kinderen ondersteun in deze sociaal-emotionele ontwikkeling.

In het opgroeien krijgt het kind allerlei boodschappen mee waardoor het wordt gevormd. Deze boodschappen krijgen we mee van onze ouders, familie, de omgeving waarin je leeft, de opvang en andere opvoeders. Vaak zonder dat we het weten spelen deze boodschappen een belangrijke rol in ons leven.

De visie waarmee ik werk wordt vorm gegeven door de ‘ZaaiGoed methode’, ontwikkeld door Essisme (voor meer informatie, zie “Links” op de website) waarbij alles draait om bewustwording. Niet over goed of fout, maar bewust worden wat je doet en wat er gebeurt. Dit is niet alleen bij het kind zo maar ook bij ons volwassenen blijft het bewust worden ons hele leven door gaan.

Wanneer een kind groeit in het zelfvertrouwen, komt er ruimte om op te groeien tot een volwassene met unieke talenten. Voor mij zijn kinderen geen onbeschreven bladen maar kinderen die ergens vandaan komen en die op weg zijn ergens naartoe. Onze kinderen zijn niet ‘toevallig’ hier, maar zijn hier met bepaalde voornemens naar toe gekomen (wat je al kunt herkennen aan de talenten en vaardigheden die in aanleg al in de kinderen aanwezig is) evenals wat zij hier op aarde willen leren en wat zij te bieden hebben.

Door naar de kinderen te kijken, of door te luisteren naar de dingen die ze te vertellen hebben, kun je al de vele kwaliteiten, die ze van nature al in zich hebben, herkennen. Voor het ontwikkelen van dit zelfvertrouwen probeer ik de basis te leggen bij het kind en hun bewustwording te stimuleren. Zodat het kind nu en later ook als volwassenen, durft te zijn wie het is.

Met elkaar

Het kind wordt in deze visie als een belangrijke partner gezien. Het gaat immers over hun eigen ontwikkeling. Het zou vreemd zijn als alleen volwassenen bedenken wat goed is voor het kind. Door het kind te leren zichzelf uit te spreken en doordat wij als volwassenen daar open voor staan, komen we er achter wat ieder kind individueel nodig heeft.

Door steeds te kijken naar wat het kind nodig heeft is deze pedagogische visie ontstaan en nog steeds in ontwikkeling. Het kind van nu is anders dan het kind van 20 jaar geleden.

De ervaring leert dat regelmatig overleg met u als ouders de opvang ten goede komt. Er ontstaat een compleet beeld en wordt duidelijk waar de specifieke behoeftes liggen van het kind. Ouders zie ik als ervaringsdeskundigen van hun kind. Zij maken hun kind het grootste gedeelte van de tijd mee en kennen en herkennen de verschillende eigenschappen van hun kind.


Boodschappen in de vorm van ZaaiGoed.

Zoals kinderen en ouders allemaal individuen zijn, ben ik dat ook. Ieder met zijn eigen inbreng en talenten. Omdat ik een belangrijke factor vorm bij het opgroeien van het kind vind ik het van belang om één lijn aan te houden in het begeleiden van de kinderen, zodat er één gemeenschappelijke taal ontstaat met en rondom het kind. Uiteraard wel afgestemd op de persoonlijke behoefte van het kind.

De visie is gebaseerd op boodschappen waar zowel kinderen als volwassenen in het dagelijks leven mee te maken krijgen.

Wij noemen deze boodschappen ZaaiGoed.

  1. In dit woord zit ‘Zaaien’. Wanneer het kind opgroeit word hij gevormd door allerlei ervaringen en door de volwassenen om hem heen. Er wordt als het ware door deze volwassenen gezaaid. Het zaaien staat centraal in de pedagogische visie. Om bij het kind te zaaien krijgt het kind steeds dezelfde boodschappen. Boodschappen die het kind ondersteunen bij de sociaal-emotionele ontwikkeling.
  2. In ZaaiGoed zit ook het woord ‘Goed’. De visie is gebaseerd op boodschappen die het fundament leggen voor de ontwikkeling van het kind vanuit een goed, positief uitgangspunt. Boodschappen die actief zijn en het kind in eigen hand heeft. Een uitgangspunt waarbij iedereen de ruimte krijgt om zich naar eigen vermogen te ontwikkelen, mag zijn wie hij of zij is en met respect behandeld wordt.
  3. In het woord ‘ZaaiGoed’ zit nog meer. Het is ook een metafoor van hoe de ondersteuning van mij naar het kind gezien wordt.

Ik zie mijzelf niet alleen als verzorger en ook niet als oppas. Om in de metaforen te blijven, niet alleen als politieagent of als brandweerman die brandjes blust bij ruzies.

Ik zie mijzelf voornamelijk te zien als een tuinman:

  1. Ik ben me bewust dat in de eigen aarde van het kind al heel veel aanwezig is;
  2. Ik ben me ervan bewust dat ieder kind op zijn unieke wijze groeit;
  3. Ik kijk geduldig naar het kind en zie of het kind in een ZaaiGoed ondersteuning nodig heeft;
  4. Ik kijk welke behoefte het kind op dat moment heeft.

Om in de metafoor te spreken: je gooit niet overal water op, omdat het een plantje is. Het ene plantje heeft meer licht nodig, het andere wat extra voeding, weer een ander een stokje om langs te groeien.

Zo kijk ik naar de kinderen.

Door het geven van de juiste voeding kan het kind zich ontwikkelen en al zijn aanwezige talenten laten opbloeien.

Door met elkaar heel bewust met het ZaaiGoed om te gaan, komt er een veiliger klimaat. Pesten wordt actief uitgesproken en er wordt bekeken waar het gedrag vandaan komt, zowel bij degene die pest als degene die gepest wordt. Alleen in contact met de ander kun je leren omgaan met elkaar.


ZaaiGoed als basis

De visie beperkt zich niet alleen tot het kind. De boodschappen uit de ZaaiGoed methode kunnen ook heel ondersteunend zijn in de groei van volwassenen.

Door het ZaaiGoed zelf toe te passen, ben je het beste voorbeeld voor het kind. Je kunt immers pas aan een kind iets overbrengen, als je weet hoe het bij jezelf werkt. Een ZaaiGoed boodschap is bijvoorbeeld: ‘Werk samen’. Als je zelf goed kunt samenwerken, snap je beter waarom je dit het kind wilt aanleren.

Het zaaien gebeurt dan ook bij mij al vanaf de baby’s en gaat door tot het kind met 4 jaar naar de kleuterschool gaat. Daarna is het aan u als ouder om het verder bij uw kind te laten ontwikkelen (groeien).

Bij de baby’s zal het ZaaiGoed voornamelijk te herkennen zijn in het rolmodel van mijzelf. Ik ben mij ervan bewust dat ik veiligheid creëer door veel tegen baby’s te praten en te vertellen wat er gaat gebeuren. En al snel ga je het ZaaiGoed ook al bij de andere kleintjes zien en horen, ZaaiGoed als ‘Werk samen’, ‘Blijf bij jezelf’, ‘Zorg goed voor jezelf’ zijn al duidelijk herkenbaar.

Ieder kind is uniek met eigen talenten en zal door mij ook zo benaderd worden. Er word rekening met elkaar gehouden en we helpen elkaar. Door alle zintuigen in te zetten, ondersteun ik het kind bij het ontdekken van hun eigen lichaam. Ook respecteer ik de gewoonten en (persoonlijke) grenzen van het kind en vraag ze dat ook bij anderen te doen, zodat we respectvol omgaan met elkaar.

Door veel te ondertitelen van wat ik doe of waar ik mee bezig ben, snapt het kind wat er gaat gebeuren, en ik neem de tijd voor ieders individueel leerproces. Dit alles komt de sfeer ten goede. Ik help het kind zijn zelfstandigheid te ontwikkelen in zijn eigen tempo, waarbij fouten gemaakt mogen worden en initiatief nemen gewaardeerd wordt.

Complimenten worden veel en vaak gezaaid. Door het kind op een positieve manier te benaderen en te vullen, krijgt hij zelfvertrouwen en kracht. En dat hoor ik bij het kind terugkomen. Ze geven mij ook complimentjes!


Van IK naar WIJ

Het ZaaiGoed gaat uit van het individu, om daarna de verbinding naar de ander te maken. Wanneer je zelf weet wat je ervaart, is het makkelijker om je in de ander in te leven. De ander spiegelt jou, zodat je jezelf weer kunt zien.


Verschillende leerstijlen

De ZaaiGoed-methode ondersteunt het kind bij het bewust worden van wie hij zelf is. Het is bij het opgroeien een groot voordeel wanneer je je bewust bent van jezelf. Je kunt bijvoorbeeld ontdekken welke leerstijl bij jou past, wat je nodig hebt om goede resultaten (op welk vlak dan ook) te behalen. En bovenal maakt het je krachtig om uit te spreken wat je nodigt hebt en in je eigen kracht te durven staan. Het ZaaiGoed wordt daarom op verschillende manieren onder de aandacht gebracht, “gezaaid”. Het ene kind wil het graag horen (ZaaiGoed in woorden), het ander kind heeft het nodig om iets te zien (ZaaiGoed in gebaren en tekeningen) en weer een ander kind wil het doen (ZaaiGoed in bewegen/knutselen/materialen).


Personages

Om het ZaaiGoed voor het kind toegankelijker te maken gebruiken we vier personages:
1. Tess, Mo, Max, en Kate.
2. Er is een jonge versie voor het kind van 0 tot 4 jaar.
3. Een oudere versie voor het kind van 4 tot 12 jaar.

Het ZaaiGoed is verdeeld in vier pijlers. Ieder personage staat voor een pijler:

  1. Bewust Zijn - Tess
  2. Bewust Legen - Mo
  3. Bewust Ontvangen - Max
  4. Bewust Vullen - Kate

Door deze vier pijlers maken we de kinderen bewust:

  1. van wie ze Zijn (Bewust Zijn: personage Tess);
  2. dat ze gevuld worden door alle prikkels van wat ze meemaken en dat ze dit ook kunnen legen (Bewust Legen: personage Mo);
  3. dat ze verschillende brillen op hebben waardoor ze de wereld zien, en dat je zelf kunt kiezen welke bril je opzet (Bewust Ontvangen:
  4. personage Max);
  5. dat het belangrijk is te leren dat ze zichzelf kunnen vullen en daardoor in hun eigen kracht komen te staan (Bewust Vullen: personage Kate).

Met andere woorden:

Door te weten wie je zelf bent en je uit te spreken, komt er een andere waarneming en groei je van elke ontmoeting.


ZaaiGoed

De Zaaigoed pijlers vormen samen het fundament voor kwaliteit van de opvoeding en de opvang. Waarbij het kind altijd het vertrekpunt is en waarbij de situatie en het moment van belang is.

De visie is een manier van ‘Zijn met elkaar’ en geen verplichting die de kinderen wordt opgelegd. Het is mijn overtuiging dat de visie op het omgaan met elkaar het kind de ruimte geeft om te zijn wie het is.


Eerste pijler: Bewust Zijn: Tess

  1. Ken je filters; wat zijn dat? Focus; waar is jouw aandacht?
  2. Blijf bij jezelf; wie ben jij?
  3. Zorg voor jezelf; zorg je goed voor jouw lichaam?
  4. Ken je bescherming; hoe ziet dat er bij jou uit?
  5. Ken je grenzen; waar ligt jouw grens en die van anderen?
  6. Maak ruimte voor anderen; ga je met anderen om zoals je zou willen dat ze met jou omgaan?

Hieronder wordt al het ZaaiGoed van Tess behandeld.


Tess -Zaaigoed 1: Ken je filters; wat zijn dat?

We leren kinderen dat ze door een bepaalde bril naar de wereld kijken, een filter. Vervolgens bepaalt deze bril wat je in de wereld ziet, hoort en voelt. Zo ontstaan overtuigingen. Deze overtuigingen maken jou wie jij bent. Sommige versterken je en sommige staan je in de weg. Als kinderen weten dat ze door ervaringen en filters gevormd worden, leren ze zichzelf beter kennen. Een voorbeeld van een filter is wanneer je aan het lijnen bent en je overal ineens eten ziet of je bent van plan een auto te kopen en je ziet opeens overal dat automerk rijden. We noemen dat simpel een brilletje. Je kunt door verschillende brilletjes naar dingen kijken. Je gedrag wordt bepaald door de brilletjes waardoor je kijkt.

Opvoeders hebben grote invloed op de overtuigingen en filters van het kind. Zeker omdat het kind opvoeders nadoen. Zij zien de wereld zoals hun opvoeders deze zien. Omdat ik mij goed bewust ben van wat mijn eigen gedrag voor effect heeft op het kind, ga ik hier heel zorgvuldig mee om en geef het kind positieve filters mee. Daarom spreek ik het kind altijd aan op het gedrag en niet op het zijn. Bijvoorbeeld: stel dat je zegt: ‘Je bent stout’, komt dat bij het kind binnen en het krijgt een bril, een overtuiging. Elke keer ziet het: “Ik ben stout”. Het kind gaat dit geloven en het gedrag gaat ook zo worden. Als je zou zeggen: “Wat je doet, vind ik niet lief”, dan is het gekoppeld aan het gedrag en het gedrag kun je aanpassen of herstellen. Het legt geen filter/brilletje bij het kind.


Tess 2: Focus: waar is jouw aandacht?

Als je in aandacht bent, kun je dichter bij jezelf komen en kun je makkelijker je filters ontdekken. Het focussen helpt kinderen meer in aandacht te zijn en leert kinderen doelgericht te zijn. De aandacht wordt in de groep gevraagd door de hand op te steken. Zo hoeft er niet met de stem om aandacht te worden gevraagd.

Bij jonge kinderen verwoordt ik steeds wat ik ga doen en is mijn aandacht op hen gericht. Juist bij baby’s is dit van belang. Door een respectvolle benadering waarin er uitleg is van wat er gaat gebeuren, gaan jonge kinderen ervaren en leren dat ze een individu zijn. Ook zal de baby door oogcontact en praten een gevoel van veiligheid ervaren, omdat er niet iets onverwachts met hem gebeurd. Daarom vertel ik aan een kind wat er gaat gebeuren als ik hem oppak om naar bed te brengen. Met de oudere kinderen wordt de dag doorgesproken en tijdens de dag worden handelingen en activiteiten verwoord. De focus geeft duidelijkheid en duidelijkheid geeft vertrouwen.

Doordat ik in het moment ben (in het nu), is de aandacht echt voelbaar bij het kind en niet bij de afwas die dadelijk gedaan moet worden. Dit maak mijn werk als gastouder heel erg leuk om die momenten dan ook écht te ervaren.


Tess 3: Blijf bij jezelf
: wie ben jij?

De kinderen worden gestimuleerd om steeds bij zichzelf te blijven. Om te praten vanuit zichzelf, te reageren vanuit zichzelf. Steeds weer opnieuw om te ontdekken wie ze zijn en wat zij zelf graag willen. Dit gebeurt al in hele kleine dingen. ‘Wil je kaas of worst op je boterham’? ‘Wil je met de lego of met de blokken spelen’? De hele dag door zijn er voorbeelden te noemen die het kind een beeld van zichzelf geven.

Soms zijn er te veel indrukken op een dag voor een kind, dat kan zich uiten in boosheid of verdriet. Dan is het ZaaiGoed ‘Blijf bij jezelf’ van toepassing. Blijf bij jezelf, dus niet andere kinderen lastig vallen.

Mocht het nodig zijn dan kan ik het kind op een plekje zetten waar het even tot zichzelf kan komen, dan mag het kind zelf de tijd aangeven die het daarvoor nodig heeft. Het geeft tegelijkertijd mij de kans om weer tot mijzelf te komen en een open gesprek(je) met het kind aan te gaan. Op deze manier wordt het strafgevoel vermeden en de tijd door iedereen gebruikt om na te gaan wat er gebeurde. Baby’s die te veel prikkels te verwerken kregen kan ik helpen om weer bij zichzelf te komen, dit kan ik doen door bijvoorbeeld een hand op hun buik te leggen of veiligheid te geven door de baby dicht tegen mij aan te houden.


Tess 4: Zorg voor jezelf: zorg je goed voor jouw lichaam?

Het is belangrijk dat kinderen hun lichaam leren kennen en accepteren zoals het is. Dat ze leren wat ervoor nodig is om goed voor hun lichaam te zorgen. Ieder lichaam is anders en door jouw eigen lichaam goed te leren kennen, weet je wat het nodig heeft. Lichamelijke beweging en gezonde voeding dragen hieraan bij en zijn dan ook onderdelen van het programma.

Dit ZaaiGoed ‘Zorg voor jezelf’ gebruik ik bij het eten, als het kind gaat slapen en bij lichamelijke beweging. Door gebruik te maken van boodschappen zoals ‘ga maar lekker slapen’ blijft het een opdracht. ‘Zorg voor jezelf’ geeft het kind de ruimte om het zelf te doen. Het kind zal ik spelenderwijs helpen bij de verzorging voor het eigen lichaam. Tevens is er aandacht voor dat we allemaal anders zijn, en dat we ook overeenkomsten hebben.


Tess 5: Ken je bescherming; hoe ziet dat er bij jou uit?

Als reactie op ervaringen die niet altijd prettig zijn of als prettig worden ervaren, gaan kinderen zichzelf beschermen en maskers dragen. De kinderen gaan dan weg bij wie ze werkelijk van binnen zijn. Kinderen kunnen hun bescherming op verschillende manieren uiten. Door de clown te spelen of zich juist helemaal aan te passen.

Door hun bescherming te leren herkennen, komt er ruimte om hun bescherming bewust af te doen. Als een bescherming niet herkent wordt, gaan wij als opvoeders op het gedrag reageren. Een bescherming vraagt iets anders van de opvoeder. Wat is er nodig om het kind weer vertrouwd te laten voelen in de situatie. Bij de jonge kinderen is het uiteraard aan de opvoeder om dit te herkennen. De grotere kinderen worden er door mij op attent gemaakt dat ze een rol spelen en er wordt samen met het kind uitgezocht waarom.


Tess 6: Ken je grenzen: waar ligt jouw grens en die van anderen?

We geven de kinderen steeds mee hoeveel invloed ze zelf hebben op wat ze in de wereld ervaren. Ze kunnen niet bepalen in welke situaties ze komen, maar wel leren dat ze kunnen kiezen hoe ze de wereld laten binnenkomen en hoe ze hiermee omgaan. Het bewust worden van grenzen is hierbij van belang. Door deze grenzen van de ander en van jezelf te ontdekken en te respecteren, weet je wie je bent en wie de ander is. Je hebt persoonlijke grenzen, grenzen van de ander, grenzen van de omgeving en van spullen. Door te benoemen: ‘Stop! dit is mijn grens’, ‘ik vind het niet leuk dat je….’, kun je aan geven waar je grens is.

Structuur en regelmaat bieden het kind emotionele veiligheid. Binnen deze structuur is het mogelijk om het kind te stimuleren zich in een veilige omgeving te ontwikkelen. Door een vast programma en duidelijke afspraken met elkaar zijn de kaders bij het kind bekend en kunnen ze zich binnen deze grenzen bewegen.


Tess 7: Maak ruimte voor anderen; ga je met anderen om zoals je zou willen dat ze met jou omgaan?

De eerste zes ZaaiGoed richten zich op ‘IK’. Een kind leeft echter niet alleen en heeft naast zelfvertrouwen ook ondersteuning nodig om goede contacten met anderen aan te gaan. Daarom is het belangrijk om bij ‘WIJ’ te komen. Als jij je van jezelf bewust bent, leer je jezelf beter kennen en komt er ook ruimte voor de ander. Je weet dan hoe jij jezelf in bepaalde situaties hebt gevoeld. De vraag “Ga je met anderen om, zoals je zou willen dat ze met jou omgaan?” is niet eenvoudig, maar zet wel aan tot denken en hopelijk tot een onderzoekende houding. ‘Hoe zou jij dat vinden’? is een eenvoudigere variant hiervan. Het kind leert hierdoor zich in te leven in de ander. We zaaien dit al van jongs af aan, alleen zal het pas rond zijn zesde jaar echt mogelijk zijn voor het kind om dit te gaan snappen.

Wanneer ik met het kind spreek, ga ik door mijn knieën en zorg dat ik op gelijke hoogte sta met het kind. Als je wordt aangesproken vanuit een positie waar je tegen iemand op moet kijken, geeft dit een heel ander gevoel dan wanneer je recht in iemands ogen kunt kijken. Iedere handeling naar het kind is steeds met de gedachte, ‘hoe zou ik het vinden als dat met mij gebeurde’? Daarom ben ik mij bewust van de positie die ik aanneem als ik met meerdere kinderen werk en dat het ondertitelen van mijn handelen heel belangrijk is om het kind vertrouwen te geven.

Naarmate het kind ouder word zijn deze stappen makkelijker te nemen, omdat er meer gesproken interactie is tussen het kind en mijzelf. Ook al kan het kind op jonge leeftijd nog niet zo makkelijk alles verwoorden, toch laten we ze onder begeleiding deze stappen wel al nemen. Van jongs af aan wordt hen zo duidelijk wat de bedoeling is.


Tweede pijler: Bewust Legen: Mo

  1. Ken je bak; wat zit er in je eigen bak?
  2. Voel je bak; wat zegt jouw lichaam?
  3. Leeg je eigen bak; wat deel je als je begint met IK……?
  4. Herken stapelen; wat is er in jouw bak gebleven?
  5. Wees eerlijk; hoe vrij ben je naar jezelf en anderen?
  6. Laat los; wat wil je niet meer in je bak?
  7. Vraag om hulp; wanneer heb jij anderen nodig?

Hieronder wordt al het ZaaiGoed van Mo behandeld.


Mo 1: Ken je bak; wat zit er in je eigen bak?

In de pijler “Bewust Zijn” hebben we gezien hoe we worden gevormd. Door onze ervaringen vormen we filters en gaan we de wereld op een andere manier zien, horen en voelen. In de pijler “Bewust Legen” maken we kinderen bewust dat ze een eigen bak hebben. Al onze ervaringen en prikkels komen de hele dag in ons systeem. Dat visualiseren we voor ze met een bak om het makkelijker te begrijpen. Het lichaam geeft signalen wanneer er een ervaring in je eigen bak komt. Het voelt voor veel kinderen als een kriebel in hun buik. Die kriebel komt als je iets leuks of iets vervelend ervaart.

We maken kinderen er dus van bewust dat hun lichaam een ontvanger is, die hen laat merken als er iets in hun bak komt. Door dit steeds te verwoorden wordt het voor een kind duidelijk wat er gebeurd is en wat bedoeld wordt. Bijvoorbeeld: ‘Wat zit er in je bak?’ of zoals bij een huilbui ‘Stroomt je bak over?’. Dit principe wordt spelenderwijs door mij toegepast. Door activiteiten met de bak te doen. ‘Wat gaat er allemaal in vandaag?’ ‘Stroomt hij al over?’ ‘Haal er maar weer wat uit.’


Mo 2: Voel je bak; wat zegt jouw lichaam?

Als er iets in je bak is gekomen, kun je dat in je lichaam voelen. Meestal begint dat in je buik. Als je het laat zitten, komt het op andere plekken in je lijf tot uiting. We leren kinderen dat emoties voelbaar zijn in je bak. De leuke en minder leuke emoties. Je lichaam geeft dus precies aan als er iets aan de hand is. Het is belangrijk hier naar te luisteren. Denk maar eens aan sinterklaas of een verjaardag waar kinderen vaak ‘pijn’ in hun buik ervaren van de emoties.

Door zelf het goede voorbeeld te geven zorg ik ervoor dat het kind begrijpt wat er wordt bedoeld. Ik kan bijvoorbeeld zeggen: ‘Ik vind het spannend’, ‘ik voel het in mijn buik’, of ‘ik ben blij’, ‘ik voel het in mijn buik’. Hierdoor begrijpt het kind dat andere mensen hetzelfde kunnen ervaren als zij en dat je het kunt voelen in je lijf. Ik ben mij ervan bewust dat we allemaal andere filters en een andere bak hebben, waardoor ieder kind uniek is en reageert.


Mo 3: Leeg je eigen bak; wat deel je als je begint met IK…?

De hele dag komt er van alles in onze bak door allerlei ervaringen. Als we deze bak niet legen dan stromen we over. Soms maken situaties zo’n indruk dat we meteen overstromen. Kinderen laten dit zien door te huilen, boos te worden of heel druk te worden. Maar ook kinderen die ineens zich terug trekken kunnen last hebben van een volle bak. Wanneer kinderen worden opgehaald zie je dat nog wel eens terug in het gedrag. Even heel druk doen om te ontladen of als kinderen uit school komen en vol zitten van alle indrukken van de dag. Door vanuit ‘IK’ te praten legen kinderen hun bak.

Door het kind te stimuleren zichzelf uit te spreken en door ze steeds aan te moedigen om vanuit hun ‘IK’ te vertellen, legen ze hun bak. Hierbij is het van belang om het woord ‘IK’ te gebruiken. ‘IK’ haalt iets uit jouw bak. Het voordeel van ‘IK’ is dat je de ander niet aanvalt. Je blijft bij jezelf en de ander heeft meer ruimte en hoeft zich niet te verdedigen. Door het gebruiken van het woord ‘IK’, is het ook jouw waarheid en dus voor jou altijd waar.


Mo 4: Herken stapelen; wat is er in jouw bak gebleven?

Vaak is het moeilijk om je te uiten, om jezelf te durven zijn en eerlijk te zeggen wat je voelt. Als je jezelf niet goed uit, dus als je jouw eigen bak niet goed leegt, blijven er ervaringen achter en ben je aan het stapelen. We willen kinderen bewust maken dat dit kan gebeuren en dat daar gevolgen aan vastzitten. Je stapelt emoties op en die kunnen in je lichaam vast gaan zitten of tot uitbarsting komen als je bak overstroomt. Goed legen is dus belangrijk om stapelen te voorkomen.

Over de dag heen zal ik steeds alles blijven benoemen en ze uitnodigen eerder te vertellen wat ze als niet zo leuk hebben ervaren. Of wanneer kinderen ineens heel boos worden aangeven dat het heeft gestapeld en dat hij hier eerder iets aan kan doen.


Mo 5: Wees eerlijk; hoe vrij ben je naar jezelf en naar de ander?

Door te stapelen gaan je filters anders staan en verandert jouw kijk op de wereld. Je krijgt een gekleurd beeld over jezelf en de ander. Het is belangrijk dat kinderen leren zich te blijven uiten en leren trouw te blijven aan hun gevoel en zichzelf durven uit te spreken. Anders gaan ze dingen verzwijgen, wegslikken en gaan ze stapelen. Dus eerlijk durven te zijn over wie ze zijn en wat ze hebben gedaan.

Eerlijkheid naar elkaar vind ik heel belangrijk. Dit geld ook voor mij en de ouders. Daarnaast schep ik een veilige omgeving waarin het kind eerlijk durft te zijn, fouten durft toe te geven en gevoel durft te uiten. Dit wordt onder anderen gedaan door zelf weer het voorbeeld te zijn en fouten te benoemen en toe te geven aan de kinderen, rustig te reageren wanneer iets fout gaat en complimenten geven over het eerlijk zijn. En telkens het eerlijk zijn als heel belangrijk steeds benoemen.


Mo 6: Laat los; wat wil je niet meer in je bak?

Door je steeds eerlijk te uiten, kunnen ervaringen in je bak oplossen en kun je ze loslaten. Soms ineens, of soms in kleine stukjes, ontstaat er ruimte voor jezelf en voor de ander. Het is ook belangrijk om alle energie uit je lijf steeds los te kunnen laten. Door te bewegen, lekker te zingen, geluid te maken of te praten.

We oefenen dit door loslaat oefeningen, zoals even heel veel te bewegen, lekker springen of stampen. Even heel hard meezingen. Of symbolisch: ballonnen oplaten met daaraan een kaartje waar je op getekend of geschreven hebt wat je los wilt laten of wat je kwijt wilt. Loslaten kan door op een goede manier met vervelende gevoelens om te gaan. Bij een conflict wordt het kind gestimuleerd bij zichzelf te blijven, eerlijk hun bak te legen, verder te kijken en ruimte voor de ander te maken. Ik zorg voor een goede balans in het dagritme: adem in, adem uit activiteiten. Dus soms even in de rust en soms even lekker losgaan.


Mo 7: Vraag om hulp; wanneer heb jij anderen nodig?

De eerste zes ZaaiGoed richten zich op ‘IK’. Daarnaast is het belangrijk om bij ‘WIJ’ te komen en om hulp te leren vragen. We maken kinderen bewust dat hun bak van henzelf is, dat ze zelf hun bak kunnen legen, dat ze niet alleen op de wereld zijn en om hulp kunnen vragen. Hulp kunnen vragen is heel belangrijk voor het kind. Het mag ervaren wat het niet zelf kan en waar het een ander voor kan inschakelen. Daarnaast ervaart het ook dat het fijn is om hulp te bieden.

Het kind leer ik om hulp te vragen, aan mij en ook aan elkaar. Het kind ervaart hulp te vragen, te ontvangen en aan te bieden. Er wordt goed opgelet of de kinderen te weinig of soms juist te veel hulp vragen. Door steeds te zaaien: ‘Vraag maar om hulp’, geeft ik hier de juiste boodschap mee. Of complimenteer ik het kind als ze goed om hulp hebben gevraagd. Hierbij help ik mee met het growing mindset door te vragen, ‘Wat kan je ‘NOG’ niet?’ Wat kan je al ‘WEL’?’ Daarin ben ik zelf weer het rolmodel door het kind om hulp te vragen.


Derde pijler: Bewust Ontvangen: Max

  1. Herken je filters; door welke bril zie jij de wereld?
  2. Kijk verder; wat ontdek je bij jezelf en bij anderen?
  3. Ken je verwachtingen; waar vertrouw jij op?
  4. Ontvang open; hoe voel jij je daarbij? Maak een keuze; waar kies jij voor?
  5. Wees verantwoordelijk; welke verantwoordelijkheid ligt bij jou?
  6. Werk samen; wat kun je met anderen bereiken?

Hieronder wordt al het ZaaiGoed van Max behandeld.


Max 1: Herken je filter; door welke bril zie jij de wereld?

Het is belangrijk dat kinderen zich bewust worden dat ze ontvangen (het ZaaiGoed van Tess: ken je filters), wat ze ontvangen (het ZaaiGoed van Mo; ken je bak en voel je bak) en ook van hoe ze ontvangen. Doordat onze filters op een bepaalde manier staan, ontvangen we ook de informatie op een bepaalde manier. Als kinderen hun filters (her)kennen, kunnen ze hier ook zelf meer invloed op hebben. Ze kunnen dan bepalen of ze door deze bril willen blijven kijken of niet. Gedrag van kinderen kan alleen veranderen als hun filters/brilletjes veranderen.

Door met het kind mee te kijken maak ik ze bewust dat ze een ander brilletje kunnen opzetten. Als een kind heel blij is dan heeft het een blije bril op en als een kind verdrietig is, kan het zijn dat het alles door de donkere bril bekijkt. Het kan soms helpen om heel bewust een andere bril op te zetten. In de overtuigingen die het kind heeft herken je al de verschillende brillen, bijvoorbeeld: Een kind zegt: ’Hij doet ALTIJD vervelend tegen mij’. Dit is een overtuiging en daardoor een bril. Door deze bril kan er ook alleen maar op die manier gekeken worden. Door middel van een gesprek met het kind probeer ik hem te laten ontdekken of het echt ALTIJD is, daarna gaan we kijken of er een andere bril gemaakt kan worden waardoor er een ander contact kan ontstaan. Ook leer ik zelf om steeds bij mijzelf na te gaan met welke bril ik naar het kind en/of de ouders kijk. Daarom blijf ik het kind steeds weer op het gedrag en niet op het ZIJN aan te spreken: ‘Wat doe je druk’ in plaats van ‘Wat ben je druk’. Het laatste maakt een filter bij een kind en kan een overtuiging worden. Als je druk doet, kun je daar iets aan doen, als je druk bent niet. Tevens ben ik mij ervan bewust dat we allemaal andere filters en een bak hebben, waardoor ieder mens uniek is en anders reageert.


Max 2: Kijk verder; wat ontdek je bij jezelf en bij anderen?

Ook tijdens het kijken naar een ander heb je een filter. Als je wilt weten waarom een ander zich op een bepaalde manier gedraagt, is het belangrijk om verder te kijken; om niet alleen naar het gedrag te kijken, maar naar wat er achter ligt. Je kunt ook verder kijken bij jouw eigen gedrag: ‘Waarom doe ik eigenlijk zo’?

Het is belangrijk om niet in te vullen voor het kind, maar bij het kind door te vragen wat er aan de hand is. ‘Ach, ben je verdrietig’ is een invulling, maar ‘Ik zie tranen’ is een waarneming. Door open vragen te stellen kan het kind vertellen en zijn bak legen: ‘Vertel, wat is er gebeurd?” Als je al hebt ingevuld zal je anders naar een situatie kijken, dan wanneer je dit open laat en op onderzoek gaat: ‘Kijk verder’.

Non-verbale communicatie leidt ook nog wel eens tot misverstanden. Ik stimuleer het kind steeds na te vragen en verder te kijken. Door de gebaren, die bij sommige ZaaiGoed horen, kan ik ook non-verbale communicatie stimuleren en ondersteunen: ‘Blijf bij jezelf gebaar’, ‘Samenwerken’, ‘Complimentenduim’, ‘Lachen’, ‘Knipogen en even lekker aanhalen zijn zaken die het zelfvertrouwen van het kind kunnen vergroten. Ik ervaar dagelijks de positieve uitwerking die dat op het kind heeft. Tevens ben ik bewust van het effect van open en gesloten vragen en zal door middel van een onderzoekende houding verder kijken wat het kind nodig heeft.


Max 3: Ken je verwachtingen; waar vertrouw jij op?

Als kinderen meer naar het eigen gedrag kijken, is de kans groter dat ze zich openen en zichzelf laten zien: ‘Waarom reageer ik zo?’ ‘Wat gebeurde er eigenlijk?’ We stimuleren de waarneming en een onderzoekende houding door het stellen van vragen. Als je ontdekt dat iets of iemand je heeft teleurgesteld, heeft dat vaak te maken met de verwachtingen die je had. Door je verwachtingen te leren kennen weet je beter waardoor je teleurgesteld, boos of verdrietig bent. Door het gesprek(je) met het kind aan te gaan, kun je zien wat er bij het kind leeft en kan er beter begrip ontstaan.

Doordat ik verder kijk kan ik ontdekken wat er achter de teleurstelling ligt: ‘Welke verwachting lag er?’ ‘Wat is er niet uitgekomen?’ ‘Is het vertrouwen beschadigd?’ ‘Wat kan bijdragen aan het herstellen ervan?’ Door de verwachtingen uit te spreken naar het kind, dus goed te ondertitelen wat je van het kind wilt zien. Ik leg van te voren duidelijk uit wat er gaat komen, wel of niet ondersteund met dagritmekaarten. Het woordje NIET zal bewust weinig gebruikt worden. NIET rennen, wordt, rustig lopen. NIET aankomen, wordt, laat maar staan. Op deze manier wordt de verwachting van het gedrag van het kind duidelijk uitgesproken waardoor er helderheid bij het kind ontstaat wat de ander verwacht.


Max 4: Ontvang open; hoe voel jij je daarbij?

Door steeds je bak te (kunnen) legen kun je ook op een andere manier ontvangen. Je kunt dan als het ware door een ‘opgepoetste’ bril kijken. Hoe schoner je bril, hoe beter je kunt zien. We leren kinderen te luisteren en verder te vragen in plaats van meteen te reageren. Wat zegt de ander nu eigenlijk?

Ik maak het kind bewust dat ze een ander niet altijd met een schone bril ontvangen. Dit gebeurt op een heel eenvoudige manier. Als het kind ruzie heeft en niet meer samen wil spelen, ga ik een gesprek(je) aan. Door met elkaar ook even de bril schoon te poetsen kun je er anders naar kijken. Ook het goed luisteren naar elkaar wordt gestimuleerd. Ik geef ook veel complimenten en kijk goed of het kind deze kan ontvangen. Naarmate het kind ouder wordt kan het hier meer moeite mee hebben. Ik zorg er dan voor dat het kind meedenkt in oplossingen. Ik praat mét het kind en niet alleen over hem.


Max 5: Maak een keuze; waar kies jij voor?

In iedere ontmoeting en situatie is het prettig als je bewust kunt kiezen wie je wilt zijn. Leren kiezen zorgt ervoor dat je jouw eigen persoonlijkheid ontwikkelt. Ook het verantwoordelijk zijn voor jouw keuzes, is een boodschap die wij willen zaaien. Als je een keuze maakt, kies je voor het één en laat je het ander los. Soms heb je een verkeerde keuze gemaakt, dat geeft niet, van fouten kun je leren. Het is dan wel zaak verantwoording te nemen voor de consequenties van de gemaakte keuze en het op te lossen als dat kan. Gaan staan voor je keuze maakt je sterker.

Het leren kiezen begint al heel jong: ‘Wat wil je eten?’ ‘’ Waar wil je mee spelen?’ daarom laat ik het kind steeds ervaren dat er een keuzemogelijkheid is en bied het kind dan ook steeds keuzes aan waardoor dit ZaaiGoed gezaaid kan worden. Er wordt goed in de gaten gehouden welk kind moeite heeft met keuzes maken, als dat gebeurd zal ik het aanbod in het maken van keuzes beperken tot twee keuzes. Tevens zal ik mij er van bewust zijn dat wanneer ik een keuze biedt dit ook een echte keuze moet zijn. Willen jullie naar buiten en iedereen zegt nee, dan is er dus gekozen en moet dit ook worden uitgevoerd. Als een keuzemoment niet wenselijk is, dan zeg ik: ‘We gaan naar buiten’. Bij oudere kinderen is bij conflicten: ‘Wie wil je zijn?’ vaak een mooie ondersteunende vraag.


Max 6: Wees verantwoordelijk; waar ben jij verantwoordelijk voor?

Verantwoordelijkheid nemen voor de keuzes die je maakt, zorgt ervoor dat je in jouw eigen kracht kunt blijven staan. Het nemen van verantwoordelijkheid geldt ook voor materiële zaken, zoals spullen. We leren kinderen op deze manier het principe van oorzaak en gevolg. Ook al is het een moeilijk woord, de jonge kinderen vinden het geweldig om ergens verantwoordelijk voor te zijn; ergens voor te zorgen. Te zorgen dat het speelgoed op zijn plek komt of dat de puzzel helemaal compleet de kast in gaat.

Om de overgang tussen gastouderopvang en school zo soepel mogelijk te laten verlopen, zijn we bewust bezig om de oudste peuters zo veel mogelijk te begeleiden naar een grotere zelfstandigheid. Zonder die zelfstandigheid zouden de kinderen anders in één keer alles zelf moeten kunnen als ze vier zijn en naar de basisschool gaan.

Ik vindt het belangrijk kaders aan te geven waarbinnen het kind de ruimte heeft om te functioneren en deze kaders met het kind te bespreken. Zo kan het kind zijn eigen verantwoordelijkheid nemen, omdat hij weet waar de grenzen van zijn vrijheid liggen. Daarnaast leert hij zo ook groepsgenoten op hun verantwoordelijkheid te wijzen. Door het nemen van verantwoordelijkheid krijgt het kind zelfvertrouwen en dit stimuleert hem weer om nieuwe uitdagingen aan te gaan, steeds in kleine stapjes horende bij de leeftijd en fase. Het kind wordt gestimuleerd om verantwoordelijkheid te nemen op allerlei gebieden: aankleden, eten, problemen oplossen met je leeftijdsgenoten en hulp vragen.

Verantwoordelijkheid nemen van kinderen wordt individueel bekeken en gewaardeerd. Een opdracht is voor het ene kind een hele uitdaging terwijl de ander het fluitend doet. Voor het kind met veel zelfvertrouwen zorg ik ervoor dat er steeds voldoende uitdaging is. Bij het kind met weinig zelfvertrouwen zorg ik ervoor dat hij ondersteund en begeleid wordt bij activiteiten, zodat hij steeds gestimuleerd wordt om zich te ontwikkelen naar grotere zelfstandigheid. Het spreekt voor zich dat dit proces ondersteund wordt met veel positieve complimenten en een growing mindset wordt aangesproken. Je kunt dit NOG niet.


Max 7: Werk samen
; wat kun je met anderen bereiken?

De eerste zes ZaaiGoed richten zich op IK. Daarnaast is het belangrijk om bij WIJ te komen. We leren kinderen hun talenten te bundelen en samen te werken. Al bij de jongste kinderen leren we samen opruimen, samen de tafel dekken, samen spelen. Als we samenwerken, kunnen we meer bereiken en dat maakt ons samen sterker.

Ik creëer een wereld waarin het kind een gevoel van eenheid ervaren. Zo zijn er gedurende de dag momenten van activiteiten die het kind alleen doet en ook talloze momenten dat het kind samen speelt. Er zijn door de dag heen veel momenten voor het kind om deze eenheid te voelen en te ervaren. Voorbeelden hiervan zijn de eetmomenten en samen activiteiten doen. We zullen regelmatig zaaien: werk samen, goed samen gewerkt!


Vierde pijler: Bewust Vullen; Kate

  1. Zaai Goed in je eigen bak; waar word jij sterker van?
  2. Maak ruimte voor jezelf; wat zijn jouw behoeftes?
  3. Laat alles er zijn; durf je te zijn wie je bent?
  4. Van fouten kun je leren; waar ben je door gegroeid?
  5. Bedank; waar ben je blij mee?
  6. Sta in je eigen kracht; durf jij jezelf vrij te laten zien en horen?
  7. Zaai Goed bij anderen; wat kun je geven waar anderen sterk van worden?

Hieronder wordt al het ZaaiGoed van Kate behandeld.


Kate 1: Zaai Goed in je eigen bak
; waar word jij sterker van?

Wanneer je je bewust bent van wie je bent en je kunt delen door je bak te legen, kun je je filters herkennen en heb je meer invloed op hoe je de wereld wilt laten binnenkomen, waardoor je in staat bent jezelf te vullen. We maken kinderen ervan bewust dat ze hun eigen overtuigingen in hun bak kunnen leggen. Door het kennen van je eigen talenten word je sterker en is het makkelijker om iemand om hulp te vragen die andere talenten heeft. Door het kennen van je eigen talenten, vul je jezelf met overtuigingen waar je sterker van wordt. Je geeft jezelf dus complimentjes op wat je gedaan hebt.

Ik oefen dit door complimenten in je eigen bak te zaaien, en ik nodig het kind uit om te zeggen, IK ben goed in…. IK kan goed… Doordat je jezelf kunt vullen heb je minder bevestiging van een ander nodig. Het kind word gestimuleerd om zichzelf complimenten te geven op het gedrag. Ik geef bewust complimenten op het gedrag en niet op het ZIJN van het kind. Daardoor zal het gestimuleerd worden het gedrag te herhalen. Als een kind al goed is, hoeft het niet zoveel meer te doen. Er wordt immers al aangegeven dat het goed is. Dit kan verstorend werken voor de sociaal- emotionele ontwikkeling van het kind.


Kate 2: Maak ruimte voor jezelf
: wat zijn jouw behoeftes?

Jezelf vullen gebeurt ook als behoeftes worden vervuld. Het is belangrijk voor kinderen om hun behoeftes te herkennen en te leren benoemen, en daardoor ruimte te maken voor wie ze zelf zijn. Als je je eigen behoeftes kent, ben je beter in staat om ze serieus te nemen en te proberen om ze te verwezenlijken.

Aan het kind wordt de ruimte gegeven om alles wel te mogen willen. Natuurlijk kunnen niet alle behoeftes vervuld worden. Je kunt je wel gehoord en gezien voelen als er aandacht voor is en de ander met jou verder kijkt naar waar deze behoefte vandaan komt. Welke behoefte wil het kind vervullen als het om speelgoed of samenspelen vraagt? Kan deze behoefte op een andere manier worden ingevuld? Ook het ‘ruimte maken voor jezelf ‘stimuleren we bij het kind. Soms is het voor een kind te druk geweest en moet het even tot zichzelf komen. Ik leer het kind dit bij zichzelf aan te voelen en ze de ruimte te geven om hieraan gehoor aan te geven, dit in te vullen. Bijvoorbeeld: de kleintjes toch even te laten rusten of bij het oudere kind even ergens een rustig plekje met een boek te vinden. Tevens word het kind gestimuleerd om initiatieven te nemen en ruimte voor zichzelf te maken in een groep.


Kate 3: Laat alles er zijn
; durf je te zijn wie je bent?

Je vult jezelf ook als je al jouw emoties toestaat. Het gaat er niet om dat het kind altijd vrolijk moet zijn. Boosheid en verdriet hebben een functie en mogen er ook zijn. Natuurlijk zijn er grenzen in het gedrag van het kind, maar door alle emoties de ruimte te geven, voelt het kind dat het er helemaal mag zijn met alles wat er is.

Het is belangrijk om niet automatisch te roepen: ‘niet huilen, doe je tranen maar weg’, maar om het kind de kans te geven om het er even te laten zijn: “je mag best huilen en als je mij vertelt waarom, kan ik je misschien helpen”. Er word in de groep niemand genegeerd. Negeren is hetzelfde als het kind er niet laten zijn en dat kan erg beschadigend zijn voor het kind. We benoemen het gedrag wel, alleen kiezen we er soms voor om het op dat moment er gewoon te laten zijn. Jongens zijn daar weer anders in dan meisjes. Door aandacht te besteden aan het ‘natuurlijke’ gedrag van jongens, kunnen we inspelen op de verschillende behoeften en hierop meer aansluiten. Ook het meespelen met de kinderen valt onder dit ZaaiGoed. Soms is het goed om alles er te laten zijn en weer even helemaal als een kind mee te doen. Dat vinden de kinderen geweldig en het is voor mij ook leuk om te ervaren. Of eerlijk bij de kinderen aan te geven als je je even niet zo goed voelt. De kinderen weten dan dat wat ze voelen of zien bij mij ook klopt, dat het niet aan hen ligt en vaak houden ze dan er ook rekening mee.


Kate 4: Van fouten kun je leren
; waar ben je door gegroeid?

Als er ruimte is om fouten te maken, kunnen kinderen zich veilig genoeg voelen om vrij activiteiten te durven uitvoeren. Door dit ZaaiGoed regelmatig te herhalen, wordt het kind gestimuleerd om tot één geheel te groeien. Dus met alle dingen die ze goed doen en alle fouten die ze maken. Het mag er beiden zijn.

Ik zal steeds aangeven dat het niet erg is om een fout/vergissing te maken. Natuurlijk wordt er wel gekeken naar wat de volgende keer anders kan, zodat het kind kan groeien door de ervaring. Door een veilige sfeer neer te zetten en steeds te herhalen dat fouten kunnen gebeuren, komt er ruimte om jezelf een fout toe te staan en hierin te groeien. Het kind wordt door mij steeds gestimuleerd tot een growing mindset door steeds het woordje NOG toe te voegen. Je kan het NOG niet. Ik ben mij er van bewust dat tijdsdruk niet helpt wanneer een kind iets wil leren, en zal bewust tijd maken wanneer een kind iets leert of de verwachting helder te maken dat er op dat moment minder tijd is en er weer een ander moment komt om te oefenen.


Kate 5: Bedank
; waar ben je blij mee?

Je kunt jezelf ook vullen door je filter zó te zetten dat je het goede in de wereld ziet. Door het kind bewust te maken van de positieve gebeurtenissen op een dag, hoe klein dan ook, zal het kind meer oog hiervoor krijgen. Als bedanken een vaste gewoonte wordt, ontstaat er een positievere filter. Door het positieve filter zijn ze ook beter in staat bij zichzelf te zien waar ze blij mee zijn. Daardoor ontwikkelt zich een positiever zelfbeeld.

Door bewust op de dag te kijken wat leuk was, helpt het kinderen daar oog voor te krijgen. Een vraag zoals: ‘Wat was leuk vandaag? helpt het kind anders te laten kijken. Ik zorg voor een terugkomend ritueel hiervoor zodat het kind goed kunnen oefenen.


Kate 6: Sta in je eigen kracht
; durf jij jezelf vrij te laten zien en horen?

Door al het ZaaiGoed toe te passen en jezelf te vullen worden kinderen zelfbewuster en durven ze hun talenten te laten zien. Hierdoor komt een kind in zijn of haar eigen kracht te staan. Kracht kun je ook voelen in je lijf. We maken kinderen hier bewust van. Goed rechtop, armen langs je lichaam, knieën gebogen. Goed met je wortels in de grond, sta je stevig. Heel handig om te gebruiken als het moeilijk is bijvoorbeeld: in een conflict of bij oudere kinderen met een spreekbeurt.

Het is fijn als het kind zijn kracht ook fysiek kan voelen, want daar word hij nog sterker van. Door te gaan staan als een boom, leren we het kind de kracht ook te voelen. Ook door steeds te benoemen dat je kunt gaan staan als een boom wanneer het lastig is, helpt dat het kind dit te gebruiken.


Kate 7: Zaai Goed bij anderen
; wat kun je geven waar anderen sterk van worden?

De eerste zes ZaaiGoed richten zich op ‘IK’. Daarnaast is het belangrijk om bij ‘WIJ’ te komen. Wanneer het kind zichzelf kan vullen en merkt dat het hiervan groeit, snapt het dat een ander ook groeit als je hem of haar complimenten geeft. Ook het eerlijk delen van ervaringen en gevoelens kan de ontmoeting versterken.

Ik nodig het kind uit elkaar complimenten te geven en eerlijk te zeggen wat ze ervaren in het contact met de ander. Door ook elkaar openlijk complimenten uit te delen, geven we het goede voorbeeld. De complimenten worden steeds op het gedrag gegeven en minder op het ZIJN.


Met elkaar

Door steeds te kijken naar wat het kind nodig heeft is deze pedagogische visie ontstaan en nog steeds in ontwikkeling. Het kind van nu is anders dan het kind van 20 jaar geleden.

Ik hoop u met deze beschrijving van de visie een duidelijk beeld te hebben gegeven van hoe ik tegen de ontwikkeling van uw kind aankijk en deze toepas in mijn opvang.

Wanneer deze visie u aanspreekt kan ik u ten stelligste aanraden om deze ook bij u thuis te gaan gebruiken voor de ontwikkeling van dit zelfvertrouwen en hiermee de basis te leggen en het bewustwordingsproces te stimuleren bij uw kind. Hiermee zullen de ‘ZaaiGoed’ pijlers steeds sterker geworteld worden in de basis van uw kind, waardoor uw kind nu en later, ook als volwassene, durft te zijn wie het is.

Samen staan we immers sterk!

Mocht u interesse hebben in de hierboven genoemde visie, dan wil ik u graag verwijzen naar de online- en livetrainingen van Essisme ‘Zijn wie je bent’. De link naar de website hiervan kunt u vinden onder het kopje Zakelijke informatie .

spelen met zand in de zandbak kleuren met wasco schommelen buiten kruipen

© Rita Rienties 2018 Design: Stephi